top of page

Lisdodden in de wei?

In gesprek met ecoloog en onderzoeker Gert-Jan van Duinen

Gert-Jan (links) en collega Koen Brouwer onderzoeken het weiland van De Nije Mieden.


“Lisdodde is een verkoopbaar product.”


Bij De Nije Mieden gaan ze lisdodden telen. Wat vind jij daarvan?

Ik juich dat toe en help waar ik kan! Als ecoloog en onderzoeker ben ik me zeer bewust van een aantal dringende problemen:

  • het uitsterven van steeds meer planten- en diersoorten

  • klimaatverandering

  • veel te hoge stikstofuitstoot

  • watervervuiling

Het telen van gewassen op natte veengronden helpt bij het tegengaan van elk van deze problemen. Op veengronden is lisdodde een interessante plant om te verbouwen.


Waarom lisdodde?

Lisdodde kent veel toepassingen. Je kunt er biobased bouw- en isolatiematerialen van maken, maar ook patatbakjes en dergelijke. Verder kun je het composteren, verhakselen en als strooisel gebruiken in veestallen.

Lisdodde is dus een verkoopbaar product. Helaas kun je met melken momenteel veel meer geld verdienen. Dat komt mede doordat de schade die de gangbare melkveehouderij veroorzaakt, niet wordt doorgerekend. De mest en gifstoffen die over landerijen worden gespoten, het weglekken ervan naar het oppervlaktewater… het kost allemaal miljarden!

Hoe kan lisdoddenteelt iets doen aan watervervuiling?

Lisdodden zuiveren water. Stel je hebt een weiland met kunstmest en gier. Dat watert af op een beekje. Als je nu dat water eerst door een lisdoddeveld laat stromen, dan komt dat water veel schoner in de beek terecht.


Hoe zit het met lisdodden en potgrond?

De potgrond die je in zakken bij de supermarkt en tuincentra koopt, bevat turf uit de Baltische staten. Turf is gedroogd veen en dat kan daar spotgoedkoop worden gewonnen. Deze grootschalige turfafgravingen hebben echter desastreuze gevolgen voor het milieu. Daarom wordt er naarstig naar een alternatief gezocht. Dat zou gehakselde lisdodde kunnen zijn. Helaas zit daar zaad doorheen, dat kan ontkiemen. En mensen willen geen onkruid tussen hun geraniums. We doen onderzoek naar een oplossing hiervoor.


Hoe bevorderen lisdodden de biodiversiteit?

Om lisdodden te kunnen telen, moet je het waterpeil verhogen. Je hebt geen bemesting en bestrijdingsmiddelen nodig en hoeft maar één keer per jaar met de oogstmachine het perceel op. Daar varen moerasvogels wel bij. Bovendien kunnen tussen de lisdodden vissen zwemmen. We vinden in lisdoddenvelden ook veel waterdieren als kikkers, salamanders, libellenlarven en dergelijke.


Zijn er problemen?

Afnemers willen graag een constante kwaliteit lisdoddenmateriaal. We onderzoeken nog hoe dat het beste kan. Sowieso moeten er meer afnemers komen die brood zien in de lisdodde. Het is een nieuw product.

Verder is ganzenvraat lastig. Ganzen zijn dol op jonge lisdoddenplantjes.


Wat hebben jullie gevonden bij de grondboring in het weiland van De Nije Mieden?

Een laag knipklei van 20 tot 30 cm dik. Daaronder zit zo’n 2,5 meter veen.

In het diepste veen, net boven de zandondergrond, vonden we stukjes els. Die moeten van net na de laatste ijstijd zijn. Dus zeker 10.000 jaar oud! De prehistorische els groeide toen in een moerasbos en is in het water gevallen, waarin ook riet en zeggesoorten groeiden.

Dode plantenresten verteren onder water maar heel langzaam. Er is geen zuurstof en dat vertraagt de vertering. Zo is er, in duizenden jaren, een dikke laag organisch materiaal ontstaan: veen.

Over het veen ligt een beschermlaagje klei. Maar wanneer dit gaat scheuren, door ontwatering en droogte, komt er zuurstof bij het veen. Dan oxideert en verdwijnt het.


Waar moeten de koeien van De Nije Mieden nu weiden?

De Nije Mieden ligt in een polder waar de waterstand goed gestuurd kan worden. Bovendien zijn de percelen hier niet vlak. In de stukken waar het waterpeil in de zomer zo’n twintig centimeter onder het maaiveld ligt, kunnen koeien of paarden weiden. De knipkleilaag is dan droog, terwijl het veen daaronder nat blijft.

In de nattere stukken wordt de lisdodde verbouwd.



Het project Pauldi & Markt wordt uitgevoerd in het kader van het Interreg VI-programma Deutschland-Nederland en wordt medegefinancierd door de Europese Unie, het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken (EZK), MB Niedersachsen, alsmede de provincies Fryslân, Drenthe en Gelderland.





bottom of page